Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ope·ra·mu·ziek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord operamuziek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de operamuziekv

  1. (muziek) de muziekcompositie van een opera
     Vanuit het houten huis, dat zeker meer dan honderd jaar oud was, klonk operamuziek.[2]
     In de karaokerubriek tijdens The Late Late Show bewees Jason bovendien dat hij een geoefend operazanger is. Grappend beloofde Jason dat hij zijn liefde voor hiphop en operamuziek nog eens zal combineren in een nieuw muziekgenre.[3]
     Eenmaal binnen bleek er echter niemand in nood, maar troffen ze een man aan die hardop meezong met operamuziek. Hij was alleen thuis en had een koptelefoon op gezet, maar zijn operastem klonk toch wat minder muzikaal dan hij wellicht gehoopt had.[4]
Antoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten)
    “Italiaanse schoenen” (2011), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044521832
  3.   Weblink bron “Jason Derulo luidruchtig tijdens seks” (5 nov. 2015), Tubantia
  4.   Weblink bron
    Karolien Koolhof
    “Politie verwart gezang man met noodkreet, trapt deur in” (12-01-2017), Tubantia