• open·slaan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
openslaan
sloeg open
opengeslagen
klasse 6 volledig

openslaan [1]

  1. overgankelijk (van een boek etc.) openmaken, openleggen
  2. overgankelijk met kracht openen
     Midden in de nacht schrok ik wakker doordat de deur met een klap opensloeg.[2]
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be