opdrukker
- op·druk·ker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opdrukker | opdrukkers |
verkleinwoord | opdrukkertje | opdrukkertjes |
de opdrukker m
- (scheepvaart) klein duw- en sleepbootje
- iemand die zich bij de gymnastiek opdrukt
- iemand die ergens iets opdrukt (bedrukt)
- Het woord 'opdrukker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.