• op·dro·ging
enkelvoud meervoud
naamwoord opdroging opdrogingen
verkleinwoord

de opdrogingv

  1. volledig verlies van alle water of vocht; het volkomen droog worden
    • Het nutsbedrijf Sabesp zegt geen andere mogelijkheid te hebben om volledige opdroging van het waterreservoir Cantareira te voorkomen. Het reservoir is het grootste van zes reservoirs die de twintig miljoen inwoners van Sao Paolo van water voorzien. [2] 
    • Ook de mummie van een kalf maakt deel uit van de verzameling. Een zogeheten steenvrucht, die in de baarmoeder van de koe is gevormd. ,,Een vruchtje dat halverwege de dracht vanwege een afwijking is afgestorven. Meestal wordt het dan afgedreven of vindt er ontbinding plaats. Maar in dit geval was er sprake van steriele opdroging, een soort balseming tot een keiharde steen. Prachtig om te zien, alsof het brons is.” [3] 
    • De Verenigde Naties hebben de opdroging van het Aralmeer de grootste milieuramp door toedoen van de mens genoemd. Door het reddingsproject zou ten minste een deel van wat ooit een van de grootste binnenzeeën ter wereld was, moeten blijven bestaan. [4] 
94 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[5]