• op·drin·ge·rig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord opdringerigheid opdringerigheden
verkleinwoord

de opdringerigheidv

  1. de mate waarin iemand zich op de voorgrond dringt
     Een paar vrienden blijven zonder opdringerigheid beschikbaar.[2]
     Ondanks zijn eigen opdringerigheid had Quinto geen goed woord over voor de hedendaagse paparazzi. "Wij bleven keurig op drie meter afstand", legde hij eens uit in een interview. Ook zei hij eerst altijd keurig te vragen of hij een foto mocht nemen.[3]
  2. iets dat past bij iemand die zich op de voorgrond dringt
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  3.   Weblink bron “'Koning der paparazzi' overleden” (09-02-2010), NOS