opdringerigheid
- op·drin·ge·rig·heid
- afleiding van opdringerig met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opdringerigheid | opdringerigheden |
verkleinwoord |
de opdringerigheid v
- de mate waarin iemand zich op de voorgrond dringt
- ▸ Een paar vrienden blijven zonder opdringerigheid beschikbaar.[2]
- ▸ Ondanks zijn eigen opdringerigheid had Quinto geen goed woord over voor de hedendaagse paparazzi. "Wij bleven keurig op drie meter afstand", legde hij eens uit in een interview. Ook zei hij eerst altijd keurig te vragen of hij een foto mocht nemen.[3]
- iets dat past bij iemand die zich op de voorgrond dringt
1. de mate waarin iemand zich op de voorgrond dringt
- Het woord opdringerigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ Weblink bron “'Koning der paparazzi' overleden” (09-02-2010), NOS