Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·berg·hok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opberghok opberghokken
verkleinwoord opberghokje opberghokjes

Zelfstandig naamwoord

het opberghoko

  1. een onaantrekkelijke kale ruimte waarin je dingen kunt opbergen
    • Na vijf jaar stof vangen in het opberghok besluit ik hem weer in de woonkamer te zetten. [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. NRC Tonie Mudde 25 april 2006
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be