Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·prop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oorprop oorproppen
verkleinwoord oorpropje oorpropjes

Zelfstandig naamwoord

de oorpropv / m

  1. een hoeveelheid cerumen of andere stof die de gehoorgang afsluit waardoor je minder goed kunt horen
  2. gevoel dat er een prop in de oren zit bij het opstijgen en dalen van een vliegtuig
    • Kauwgom kan ook helpen tegen die oorprop.[1] 
  3. soort gehoorbescherming

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen