Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·logs·taal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oorlogstaal oorlogstalen
verkleinwoord oorlogstaaltje oorlogstaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de oorlogstaalv / m

  1. taal die past bij het voeren van een gewapende strijd
     Dit was hun gebruikelijke oorlogstaal, de laatste tijd nog aangescherpt door de dreigende ontruiming.[1]
     In de Russische staatsmedia klinkt dagelijks dreigende oorlogstaal. Deze week wordt neergezet als het moment van de waarheid: zal de NAVO Rusland respecteren en het totale eisenpakket inwilligen? En zo niet, is het Westen dan klaar voor de 'militair-technische' gevolgen?[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  2.   Weblink bron “Rusland eist binnen week NAVO-garanties: 'Geduld is op'” (VR 14 JANUARI 2022), NOS