• oor·logs·er·va·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord oorlogservaring oorlogservaringen
verkleinwoord

de oorlogservaringv

  1. wat men door ondervinding geleerd heeft in een oorlog
     Napoleon wist na zijn lange oorlogservaring maar al te goed wat het voor een aanvallende partij betekende om met inzet van alle krachten na acht uur de slag nog niet gewonnen te hebben.[2]
     "We zien hoe Europeanen naar Syrië en nu ook Irak reizen. Ze doen daar oorlogservaring op en komen dan terug", zei Obama vorige week bij het ABC-programma This Week. "Zij hebben Europese paspoorten en hebben dus geen visum nodig om naar de VS te komen."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3.   Weblink bron “Westerse jihadisten makkelijk VS in” (03-07-2014), NOS