het opdoen van valse oogwimpers
  • oog·wim·per
enkelvoud meervoud
naamwoord oogwimper oogwimpers
verkleinwoord

de oogwimperv / m

  1. de haren die zitten op de rand van je oogleden
    • Loop je de Markt op en kijk je – terrassen, fietsen en parkeermeters wegfilterend – tussen je oogwimpers door, met op de MP3-speler wat vroege barokmuziek, dan kan het gisteren zijn geweest dat Vermeer hier nog rondwandelde. [2] 
    • De vrouw die er voor haar leeftijd patent uitziet en op wier gezicht geen rimpel te zien is, had zich gisteren bijna voor de finale geplaatst. „Over 90 meter had ik het gered”, sprak ze met gevoel voor ironie. „Het scheelde een oogwimper. Maar voor mijn tijd van 11,44 seconden hoef ik me niet te schamen.” [3] 
    • Daarmee vergeleken ziet Sanders er volgens Horsey meer uit „als een nogal bonkige voetbalmoeder, die de hapjes organiseert voor de kinderspelletjes. Ook al meet ze zich voor de persbriefings valse oogwimpers en formele jurken aan, ze lijkt zich prettiger te voelen in sweatshirts en op sportschoenen.” [4] 
94 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[5]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Christiaan Weijts 30 juli 2007 Puzzelen met de dienstmeiden uit Delft
  3. NRC Henk Stouwdam 10 augustus 2006 Tijd krijgt geen vat op sprintkoningin
  4. NRC Frits Abrahams 8 november 2017 Een columnist in het nauw
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be