Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wim·per
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ooghaartje’ voor het eerst aangetroffen in 1835 [1]
  • Verkorting van wenkbrauw
enkelvoud meervoud
naamwoord wimper wimpers
verkleinwoord wimpertje wimpertjes

Zelfstandig naamwoord

de wimperv / m

  1. (anatomie) haartje langs de rand van het ooglid
     Prinses Elfilda dankt haar populariteit grotendeels aan haar verbazingwekkende schoonheid, hoewel er ook iets in haar karakter zit dat het grote publiek aantrekt. Ze zegt weinig, en als ze al een keertje haar mond opendoet, komen de woorden er aarzelend uit, zodat ze een bedeesde indruk maakt, een indruk die nog eens wordt versterkt door de manier waarop ze haar hoofd naar beneden houdt en door haar lange wimpers omhoogkijkt.[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen