onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd

  • on·vol·tooid te·gen·woor·di·ge toe·ko·men·de tijd

deonvoltooid tegenwoordige toekomende tijdm

  1. (grammatica) vorm van een werkwoord die aangeeft dat de handeling vanuit het heden gezien pas later plaatsvindt, in het Nederlands uitgedrukt met de onbepaalde wijs, voorafgegaan door de onvoltooid tegenwoordige tijd van het werkwoord "zullen"
    • "Hij zal een ster zien" is de onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd van "Hij ziet een ster".