onverschoonbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·ver·schoon·baar
Woordherkomst en -opbouw
- antoniem van verschoonbaar met het voorvoegsel on-
Bijvoeglijk naamwoord
onverschoonbaar
- een fout die je niet goed kunt praten
- De arts die een onverschoonbaare fout had gemaakt mocht zijn beroep niet meer uitoefenen.
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'onverschoonbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.