onverminderd
- attributief gebruikt of als voorzetsel
- Geluid: onverminderd (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɔnvərˌmɪndərt/
- predicatief gebruikt
- Geluid: onverminderd (hulp, bestand)
- IPA: /ˌɔnvərˈmɪndərt/
- on·ver·min·derd
- In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in 1577 [1]
- afgeleid van verminderd met het voorvoegsel on- [2][3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onverminderd | onverminderder | onverminderdst |
verbogen | onverminderde | onverminderdere | onverminderdste |
partitief | onverminderds | onverminderders | - |
onverminderd
- nog even groot, niet minder geworden
- Ook toen het moeilijk werd, bleef zijn enthousiasme onverminderd.
- ▸ Ondertussen woedde de storm onverminderd voort.[4]
onverminderd
- (formeel) zonder af te doen aan
- U heeft toestemming voor dit feest onverminderd de bepalingen over tegengaan van geluidhinder.
- Het woord onverminderd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onverminderd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "onverminderd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ onverminderd op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be