Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ver·dacht
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onverdacht onverdachter onverdachtst
verbogen onverdachte onverdachtere onverdachtste
partitief onverdachts onverdachters -

Bijvoeglijk naamwoord

onverdacht

  1. geen reden tot verdenking of twijfel gevend, betrouwbaar, zuiver
  2. zonder dat er een verdenking tegen bestaat
  3. (verouderd) zonder ergens een vermoeden van te hebben
  4. (verouderd) zonder eerst nagedacht te hebben

Gangbaarheid

Verwijzingen


Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

onverdacht

  1. zonder ergens een vermoeden van te hebben
  2. zonder eerst nagedacht te hebben
Overerving en ontlening

Verwijzingen