• on·ver·an·derd
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onveranderd onveranderder onveranderdst
verbogen onveranderde onveranderdere onveranderdste
partitief onveranderds onveranderders -

onveranderd

  1. hetzelfde gebleven, zonder wijziging
    • De situatie in Libië is al enige tijd onveranderd gebleven en er woedt nog steeds een oorlog die veel bloed vergt. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]