ontvriezen
- Geluid: ontvriezen (hulp, bestand)
- ont·vrie·zen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontvriezen |
ontvroor |
ontvroren |
klasse 2 | volledig |
ontvriezen
- overgankelijk doen ontdooien
- ▸ Je voorruit ontvriezen op een vroege winterochtend: leuk is anders. Vermijd je liever zo’n vervelend krabwerkje? Of wil je zelf je antivriesproduct maken?[1]
- Het woord ontvriezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Touring.be” (2022)