Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·vro·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
ontvriezen

ontvroren

  1. meervoud verleden tijd van ontvriezen
    • Wij ontvroren. 
    • Jullie ontvroren. 
    • Zij ontvroren. 
  2. voltooid deelwoord van ontvriezen

Gangbaarheid