ontvroren
- ont·vro·ren
- vervoeging van ontvriezen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ie-oo (IPAː /iː/ - /ɔː/)
vervoeging van |
---|
ontvriezen |
ontvroren
- meervoud verleden tijd van ontvriezen
- Wij ontvroren.
- Jullie ontvroren.
- Zij ontvroren.
- Wij ontvroren.
- voltooid deelwoord van ontvriezen
- Het woord ontvroren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.