Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·vol·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontvolgen
ontvolgde
ontvolgd
zwak -d volledig

Werkwoord

ontvolgen

  1. ergatief, overgankelijk niet meer abonneren
    • Ik ga die persoon ontvolgen, want hij twittert onzin. 
Vertalingen

Gangbaarheid