Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·sto·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ontstoring ontstoringen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ontstoringv

  1. (elektrotechniek) zodanige uitvoering of aanpassing dat er geen ongewenste invloed is op de werking van elektronica in de omgeving
     Desgewenst ziet men in de inductiespoel ook een zendertje dat in de visserijband uitzendt: de ontstoring van de lamp vereiste speciale aandacht.[1]
  2. (bouwkunde) bij restauratie veranderingen die afbreuk doen aan historische karakter van een gebouw vermijden of ongedaan maken
     De directeur loopt over de zerkenvloer, die in de laatste fase van de restauratie geheel is opgelicht, waar nodig gerepareerd en weer is neergelegd inclusief de glooiing die er in de loop der eeuwen in gekomen was. „Ontstoring”, zegt Grandjean tevreden. „Je wilt de werking van de tijd niet weg restaureren, maar juist laten zien.”[2]
  3. (fysiologie) met middelen waarvan de werking niet is aangetoond proberen bepaalde lichamelijke problemen op te lossen
     Als de wachttijd voor allergiebehandelingen te lang is, kan je voor de eerste ontstoringen eventueel al terecht bij collega's Kaat of Gwendolyn (osteopaat, zie hierboven).[3]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Concurrentie twijfelt aan levensduur QL-lamp” (5 april 1991) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron “Oude Kerk is weer als nieuw” (13 september 2013) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Patrick Claes
    “Afspraak maken” op algemeencentrumvoorosteopathie.be