ontstoren
- ont·sto·ren
ontstoren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontstoren |
ontstoorde |
ontstoord |
zwak -d | volledig |
- ontdoen van storing; verwijderen van iets dat hindert of stoort
- ▸ De boom staat op een punt waar energielijnen samenkomen. Zo'n plek ontstoren had de boom misschien kunnen redden. "Maar misschien ook niet", zegt Kragt.[2]
- ▸ Daarnaast kunnen de barstjes in de verf vaak voor weerspiegelingen zorgen als een schilderij wordt gefotografeerd, aldus de Rembrandt-kenner. Die spiegelingen kan je als het ware “ontstoren”.[3]
- Het woord ontstoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontstoren" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Joke wist dat bliksem oude lollyboom zou vellen” (28-06-2011), Tubantia
- ↑ Weblink bron “RAI toont reproducties van 350 Rembrandts in originele staat” (13 mei 2019), Het Parool
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be