Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·lok·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontlokken
ontlokte
ontlokt
zwak -t volledig

Werkwoord

ontlokken

  1. overgankelijk teweegbrengen (typisch van iets dat inherent aanwezig is, maar dat men niet zomaar wil prijsgeven):
    • Iemand een lach ontlokken. 
Typische woordcombinaties
  • ontlokken bij
    laten ontstaan bij
 Spreek je op die manier je publiek aan?
„Ja, ik vind het belangrijk om emoties en gevoelens te ontlokken bij het publiek. (…)"
[1]
  • ontlokken aan
    verkrijgen van
 Bonussen voor records, premies voor opzienbarende verrichtingen moesten prestaties ontlokken aan een deelnemersveld waarvoor het publiek ditmaal niet warm liep.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Marjolein Kooyman interview met Nanine Linning
    “Ik ontwikkel een nieuwe danstaal” (31 juli 2009) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Peter de Jonge
    “Bankbiljetten en hazen bepalen tempo van atleet” (13 augustus 1990) op nrc.nl  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be