• on·so·li·dair
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onsolidair onsolidairder onsolidairst
verbogen onsolidaire onsolidairdere onsolidairste
partitief onsolidairs onsolidairders -

onsolidair

  1. zonder een gevoel van saamhorigheid
     Degenen die ertegen waren noemden de televisie de kijkbuis en gaven aan dat de stijgende mannelijke interesse van de laatste tijd om een kijkbuis aan te schaffen kwam doordat de Olympische Spelen in Mexico City bin nenkort zouden beginnen, waarbij sommige mannelijke kameraden uren achter elkaar voor de kijkbuis zouden hangen, wat even anti-intellectueel zou zijn als onsolidair.[1]



  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535