Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·ro·man·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onromantisch onromantischer
verbogen onromantische onromantischere
partitief onromantisch onromantischers -

Bijvoeglijk naamwoord

onromantisch [1]

  1. niet romantisch
    • De onromantische man nam nooit een bloemetje voor zijn vrouw mee. 

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen