Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·op·ge·leid
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen onopgeleid
verbogen onopgeleide
partitief onopgeleids

Bijvoeglijk naamwoord

onopgeleid

  1. geen onderwijs gevolgd hebbend
     Na Syriërs zijn Afghanen de grootste groep vluchtelingen naar Europa. De meesten van hen komen uit Iran. Daar is de gastvrijheid omgeslagen in repressie. „We zijn banenpikkers, lui, onopgeleid, vies: de gebruikelijke lijst aanklachten.”[1]
  2. geen onderwijs gehad hebbend voor een verwachte activiteit
     Volgens het hoofd van de andere trainingsmissie in Afghanistan, die van de Europese EUPOL-missie, Jukka Savolainen, is het belangrijk wat de NAVO doet. „We werken heel goed samen”, zegt hij. „Wij als Westen moeten snel de politie body geven, want anders is er een gevaarlijke situatie.” Juist een onopgeleide politie die de bevolking alleen maar dwars zit, resulteert in meer oppositiegroepen en Talibaan, stelt hij.[2]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Drie miljoen Afghanen in Iran: voor altijd vluchtelingen” (9 augustus 2016) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Bette Dam
    “Roofzuchtige tribale milities overal actief” (5 januari 2011) op nrc.nl