onmetelijkheid
- on·me·te·lijk·heid
- afleiding van onmetelijk met het achtervoegsel -heid [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onmetelijkheid | onmetelijkheden |
verkleinwoord |
de onmetelijkheid v
- de mate waarin iets zo groot of veel is dat men het niet kan meten of in een getal uitdrukken
- iets dat zeer groot is
- ▸ De beruchte beklimming is zeven kilometer lang met een gemiddelde stijging van 8,7 procent. De laatste kilometer is het steilst en bovendien ongeplaveid.[2]
- Het woord onmetelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Gesprek met Tom Lanoye vanaf Boekenbal” (13 maart 2012, 13:37), NOS