ongezond
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·ge·zond
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ongezond | ongezonder | ongezondst |
verbogen | ongezonde | ongezondere | ongezondste |
partitief | ongezonds | ongezonders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ongezond
- schadelijk voor de gezondheid
- Roken is een ongezonde gewoonte.
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ongezond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ongezond" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be