• on·ge·we·ten
  • afleiding van weten met het voorvoegsel on-
stellend
onverbogen ongeweten
verbogen
partitief ongewetens

ongeweten [1]

  1. niet bekend; zonder dat men er zich bewust van is
    • Het resulteerde na maanden hard werk in een document met onverwachte en ongeweten weetjes, bijzondere anekdotes en memorabele momenten van gelovigen aan hun kerk. [2] 
    • Het feitelijk gegeven ligt er dat veel embryo’s kort na de conceptie tenietgaan. Soms geweten, veelal ongeweten. Deze embryo’s -dan nog onbezield geacht- spelen in de belevings- en herinneringswereld van de man en vrouw veelal nauwelijks of helemaal geen rol. Ze zijn tenietgegaan. Hebben deze kort na de conceptie beëindigde -ik moet toch zeggen gestorven- embryo’s, wel een ziel? Zijn ze dus in feite mens geweest? Of worden ze pas later mens? [3] 
73 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]