ongenummerd pand
  • on·ge·num·merd
stellend
onverbogen ongenummerd
verbogen ongenummerde
partitief ongenummerds

ongenummerd [1]

  1. zonder dat het een (rang)nummer heeft
     Tonio? De afspraak was dat hij van het hele huis gebruik kon maken, behalve nou net van mijn werketage, want ik zat midden in het sorteren van mijn materiaal en overal lagen stapeltjes beschreven vellen, ongenummerd nog.[2]
     Drie nieuwe woningen mogen wat de gemeente betreft worden gebouwd aan de Huyerenseweg 21 in Geesteren. Op een ongenummerd kavel aan de Zenderseweg, aan de rand van Albergen, mag bovendien een nieuwe woning worden gebouwd.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  3.   Weblink bron
    Wim Goorhuis
    “Tubbergen wil tóch weer nieuwe huizen in buitengebied” (03-04-2021), Tubantia