• on·ge·lakt
stellend
onverbogen ongelakt
verbogen ongelakte
partitief ongelakts

ongelakt [1]

  1. van een voorwerp dat er geen lak of verf op is aangebracht
    • Zeg nou zelf: is dit nu mooi? Deze sandalen met van die bleke voeten met ongelakte nagels erin? Als avontuurlijke student die verre oorden bezocht, vond ik het hip. Maar nu? Om eerlijk te zijn vind ik het helemaal niks, en toch kan het blijkbaar weer.[2] 
    • McLarens personaliseringsafdeling McLaren Special Operations (MSO) zal de ongelakte carbon koets namelijk als optie voor bestaande P1-klanten gaan aanbieden. Wat de carbon body moet kosten is nog niet duidelijk.[3] 
    • Consumenten die niet vies zijn van een beetje klussen, buigen zich dezer dagen over een kastje van Piet Hein Eek. Het meubelstuk, ontworpen voor verffabrikant Histor, is speciaal voor de gelegenheid ongelakt gelaten zodat consumenten er hun eigen draai aan kunnen geven.[4] 
98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf CHANTAL ANTHONIO 06 jan. 2016
  3. de Telegraaf 28 jun. 2015
  4. de Telegraaf 31 okt. 2013
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be