onderworpenheid
- on·der·wor·pen·heid
- afgeleid van onderworpen met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onderworpenheid | onderworpenheden |
verkleinwoord | - | - |
de onderworpenheid v
- het onderworpen zijn
- ondergeschiktheid (in rang)
- overdreven kritiekloze onderdanigheid, gedweeheid
- Het woord onderworpenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.