• on·der·stam
enkelvoud meervoud
naamwoord onderstam onderstammen
verkleinwoord - -

de onderstamm

  1. (biologie) een fijnere onderverdeling van een stam (taxonomische indeling)
  2. (landbouw) onderste, meestal bewortelde stam waarop een boom of plant geënt is en zo vegetatief vermeerderd wordt