onderrichten
- Geluid: onderrichten (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɔndəˈrixtə(n) / (4 lettergrepen)
- on·der·rich·ten
- van Middelnederlands onderrichten, op te vatten als samenstelling van onder bw en richten ww "iemand steunen door hem de goede richting te wijzen", aangetroffen vanaf 1447 [1] [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
onderrichten /ɔn.də'rix.tə(n)/ |
onderrichtte /ɔn.də'rix.tə/ |
onderricht /ɔn.də'rixt/ |
zwak -t | volledig |
onderrichten
- overgankelijk onderwijzen
- De leerlingen worden momenteel onderricht door een stagiaire.
- overgankelijk informeren
- De boodschapper onderrichtte hem over de toestand in het buurland.
1. onderwijzen
- Het woord onderrichten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onderrichten" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ onderrichten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be