• on·der·rand
enkelvoud meervoud
naamwoord onderrand onderranden
verkleinwoord

de onderrandm

  1. een onderste begrenzing van iets
     Ik stond blootsvoets op de tegelvloer van de badkamer, en had geen andere keus dan achterwaarts van de machine weg te huppelen, anders had die met haar ongetwijfeld scherpe onderrand mijn tenen geamputeerd.[2]
     Hoewel het tableau nagenoeg compleet is, ontbreken er dus nog stukjes. "We zijn nog op zoek naar de handtekening van Eyck. Hij ondertekende altijd zijn werken. Dat zit helaas nog in al die kleine stukjes, precies in die onderrand. En die is bij het afhakken in de fabriek voor een deel verdwenen. We hopen dat we die stukjes nog vinden", aldus Leers.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  3.   Weblink bron “'Prachtige tegels' in container bij oude fabriek Maastricht blijken groot kunstwerk” (ZO 7 NOVEMBER 2021), NOS