• on·der·ne·mers·geest
enkelvoud meervoud
naamwoord ondernemersgeest
verkleinwoord

de ondernemersgeestm

  1. de mentaliteit die past bij iemand een bedrijf voor eigen rekening start of runt
     Intussen bloeide Reids zaak langzamerhand op. Al miste hij de ondernemersgeest van zijn vader en was hij te zachtmoedig, het economische tij zat hem mee. In 1963 had hij zijn materieel weer op orde en kon hij grotere opdrachten binnenhalen.[2]
     "Albert Heijn en Ahold kijken altijd naar nieuwe mogelijkheden", zegt een woordvoerder van Ahold desgevraagd. "Binnen ons bedrijf willen we veel ruimte bieden aan nieuwe ideeën en innovaties. Zo is dit ook ontstaan. Dit initiatief past in de ondernemersgeest binnen ons bedrijf, en in de innovatieve voortrekkersrol die we hebben met onze online-activiteiten."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  3.   Weblink bron “AH opent webwinkel in China” (13-10-2015), NOS