• on·der·koe·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord onderkoeling onderkoelingen
verkleinwoord

de onderkoelingv

  1. (natuurkunde) van een vloeistof dat ze hoewel kouder dan het smeltpunt toch nog vloeibaar is
    • Toen de onderkoelde regen op het wegdek kwam ontstond er direct een dikke ijslaag. 
  2. (medisch) van iets of een persoon dat het te koud is
    • De onderkoelde slachtoffers kregen direct een isolerende deken om zich heen. 
     Oververhitting, onderkoeling, blikseminslag, poema’s en het oversteken van rivieren vormen een veel reëler gevaar.[2]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be