Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·klas·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onderklasse onderklassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de onderklassev

  1. groep mensen met de laagste sociaal-economische status
     Ze haatte sociaaldemocraten, de onderklasse, ongepoetste schoenen, slechte tafelmanieren en grammaticale fouten even intens als nu, terwijl ze zich toch met haar eigen werk financieel onafhankelijk had gemaakt.[2]
  2. (biologie) taxonomische rang onder die van klasse en boven die van orde
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535