onderhavig
Niet te verwarren met: onderhevig |
- Geluid: onderhavig (hulp, bestand)
- on·der·ha·vig
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘waarvan op het ogenblik sprake is’ voor het eerst aangetroffen in 1818 [1]
- Van Duits das unterhabene met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | onderhavig |
verbogen | onderhavige |
partitief | onderhavigs |
onderhavig
- wat onder beschouwing is, het betreffende
- Het onderhavige geval is duidelijk uitzonderlijk.
- Het woord onderhavig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onderhavig" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "onderhavig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ onderhavig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be