onderbouwing
- on·der·bou·wing
- Naamwoord van handeling van onderbouwen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onderbouwing | onderbouwingen |
verkleinwoord | - | - |
de onderbouwing v
- het onderbouwen
- ▸ Het inspectierapport, dat onder meer concludeert dat er sprake is van financieel wanbeheer op de school, vormt de belangrijkste onderbouwing voor Slobs vordering dat het bestuur moet opstappen.[2]
- Het woord onderbouwing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Tjerk Gaulthérie van Weezel en Rik Kuiper“Gerechtshof brandt vingers niet aan inspectierapport over Haga Lyceum” (24 december 2019), de Volkskrant