Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·con·tro·leer·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen oncontroleerbaar oncontroleerbaarder oncontroleerbaarst
verbogen oncontroleerbare oncontroleerbaardere oncontroleerbaarste
partitief oncontroleerbaars oncontroleerbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

oncontroleerbaar

  1. dat iets niet beheersbaar is
    • Het verbod op alcohol verkoop aan jongeren is een goede wet maar helaas oncontroleerbaar. 
     Maar nadat Boedapest zijn equivalent van het Slânsky-proces had doorgemaakt, werden de demonstraties steeds oncontroleerbaarder en ontwikkelden zich tot een opstand tegen alles waar de partij en regering voor stonden, geleidelijk aan met gewapende groepen.[1]
Antoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be