onbespied
- on·be·spied
stellend | |
---|---|
onverbogen | onbespied |
verbogen | onbespiede |
partitief | onbespieds |
onbespied [1]
- zonder bespied te worden
- Criminelen wanen zich onbespied als ze bellen met de gecodeerde PGP-smartphone, die voor ruim 1200 euro te koop is [2]
- Het woord onbespied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onbespied" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.parool.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be