• on·be·klem·toond
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onbeklemtoond onbeklemtoonder onbeklemtoondst
verbogen onbeklemtoonde onbeklemtoondere onbeklemtoondste
partitief onbeklemtoonds onbeklemtoonders -

onbeklemtoond

  1. (taalkunde) zonder nadruk uitgesproken
     Gesproken Nederlands heeft een ritme. Sommige lettergrepen zijn beklemtoond, andere zijn onbeklemtoond. Wat de „tel” is in de muziek, dat zijn de beklemtoonde lettergrepen in de spraak. De afwisseling van beklemtoond en onbeklemtoond levert normaal gesproken een onregelmatig ritme op, want de ene keer volgen beklemtoonde lettergrepen elkaar meteen op, en de andere keer liggen er één, twee of drie onbeklemtoonde lettergrepen tussen.[1]
  1.   Weblink bron
    Berthold van Maris
    “Een soepel gesprek vereist ritmegevoel” (14 december 2017) op nrc.nl