• on·af·los·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onaflosbaar onaflosbaarder onaflosbaarst
verbogen onaflosbare onaflosbaardere onaflosbaarste
partitief onaflosbaars onaflosbaarders -

onaflosbaar

  1. een schuld die zo groot is dat ze niet meer terug betaald kan worden
    • Griekenland heeft onaflosbaar hoge schulden, maar dat is voor de andere Europese landen moeilijk te accepteren.