omspelen
- om·spe·len
- samenstelling van om bw en spelen ww
omspelen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omspelen |
omspeelde |
omspeeld |
zwak -d | volledig |
- op een handige manier iemand passeren met voetbal of een andere balsport
- Dzsudzsák maakte vervolgens zijn tweede. In de slotfase deed Berg hetzelfde door de debuterende AZ-doelman Esteban te omspelen: 0-4. [2]
- Op slag van rust kreeg Inter de genadeslag. Die werd uitgedeeld door de Spaanse vedette Raul. Terwijl de verdedigers van Inter toekeken, kon Raul in de 45e vrij door het hart van de defensie lopen, doelman Julio Cesar omspelen en de 1-0 aantekenen. [3]
- een muziekstuk versieren met extra tonen
- Soms is het ook een kwestie van tijd. „Als ik van Psalm 118 twee verzen opgeef en een organist gaat als voorspel elke regel van de psalm helemaal omspelen en vervolgens bij het tussenspel opnieuw, dan kom ik in tijdnood. [4]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omspelen |
speelde om |
omgespeeld |
zwak -d | volledig |
omspelen
- vrolijk ergens voortbewegen
- De zonnestralen speelden om de takken van de boom
- Het woord omspelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omspelen" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 12-02-11 PSV rolt AZ op: 0-4
- ↑ Tubantia 12-02-11 13-04-11
- ↑ Reformatorisch Dagblad Jaco van der Knijff 02-08-2014 Ds. N. van der Want: De muziek bleef kriebelen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be