Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·hoog·schie·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omhoogschieten
schoot omhoog
omhooggeschoten
klasse 2 volledig

Werkwoord

omhoogschieten

  1. met grote snelheid omhooggaan of toenemen
    • De prijzen zijn omhooggeschoten. 
  2. in opwaartse richting afschieten
    • Ter verhoging van de feestvreugde schoten de mannen omhoog met hun geweren. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • fors omhoogschieten
Vertalingen

Gangbaarheid