Dat er mensen werden gedood door Assads veiligheidstroepen, weerhield de bevolking er niet van opnieuw te gaan protesteren. Sterker nog: nu was het hek van de dam. De opstand sloeg over naar andere steden in het zuiden van het land, inclusief buitenwijken van de hoofdstad Damascus. Het waren meestal ‘gewone’ mannen, vrouwen en kinderen die de straat op gingen. Elke dag weer. In veel gevallen droegen ze olijftakken, een symbool voor vrede. Ze wilden uitdragen: wij verzetten ons met vreedzaam protest tegen onze regering. [2]