oliedrum
  • olie·drum
enkelvoud meervoud
naamwoord oliedrum oliedrums
verkleinwoord

de oliedrumm

  1. vat waarin men aardolie kan bergen
     Ik vond een roestige oliedrum, dreunend van de vliegen, waar ik het luierpakketje in deponeerde.[1]
     Na de omgekeerde trechter gaat oliebedrijf BP een 'hoge hoed' inzetten tegen de olievlek die de Amerikaanse Golfkust bedreigt. De nieuwe stop is een stuk kleiner (ongeveer de grootte van een oliedrum) dan het 100 ton zware gevaarte dat er afgelopen weekend niet in slaagde het olielek op de zeebodem te dichten.[2]
  2. (muziek) muziekinstrument gemaakt van een vat waarin men aardolie kan bergen
  1. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  2.   Weblink bron “BP zet 'hoge hoed' in tegen olievlek” (11-05-2010), NOS