• oks·hoofd
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vloeistofmaat’ voor het eerst aangetroffen in 1475 [1]
  • samenstelling van  oks  en  hoofd  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord okshoofd okshoofden
verkleinwoord - -

het okshoofdo [3]

  1. (geschiedenis) (eenheid) een inhoudsmaat in de vorm van een groot vat, dat vroeger voor wijn, bier en sterkedrank (maar ook voor azijn, bier, tabak en suiker) gebruikt werd
34 % van de Nederlanders;
18 % van de Vlamingen.[4]