ogenblikkelijk
- ogen·blik·ke·lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ogenblikkelijk | ogenblikkelijker | ogenblikkelijkst |
verbogen | ogenblikkelijke | ogenblikkelijkere | ogenblikkelijkste |
partitief | ogenblikkelijks | ogenblikkelijkers | - |
ogenblikkelijk
- onmiddellijk, direct op dit moment
- De ogenblikkelijke sluiting van de brug zorgde voor veel overlast.
ogenblikkelijk
- onmiddellijk, direct op dit moment
- We moeten ogenblikkelijk schuilen voor dit onweer.
- Het woord ogenblikkelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ogenblikkelijk" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be