Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oes·ter·bed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oesterbed oesterbedden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het oesterbedo

  1. plaats waar veel oesters groeien
    • De olieramp raakt niemand zo snel als de oestervissers van Louisiana, zoals de familie Collins. Vogels kunnen wegvliegen, vissen zwemmen weg. Maar de oesters – die drie jaar moeten groeien voor ze groot genoeg zijn om te vangen – zitten vast in de modder. Eenmaal besmet met olie is het met ze gedaan. Jarenlang, want hun larven komen ook in aanraking met de olie. Inmiddels is de helft van de oesterbedden op slot gegaan. [2] 
    • "Als de vervuiling de nieuwe oesterbedden vernietigd, hebben de kleine familiebedrijfjes zeker drie jaar nodig om ze opnieuw op te bouwen", aldus een kweker. Verschillende kwekers overwegen intussen om de jonge oesters uit het water te halen, maar het gevaar bestaat dat de oesters dat niet overleven. [3] 
    • De oesterkweek geeft nog een hoop werk. De oesterlarven moeten zich vast kunnen zetten op een harde ondergrond. Tegenwoordig gebeurt dat op lege mosselschelpen. Daar groeien de larven uit tot piepkleine oestertjes. Die worden opgevist en in korven opnieuw uitgezet in de oesterbedden. [4] 

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen